dinsdag 21 december 2010
Over beeldend werk, begrippen en namen
Het werk van Servie Janssen (Eindhoven, 1949) is in beide opzichten, inhoudelijk en voor wat betreft stijl en vorm, complex. Het effect van kunst, draagvlakte en richting van kunststromingen binnen een actuele maatschappelijke context worden veelal door andere dan kunsthistorische gepeild. De reden stimuleert de ‘kunsthistorische’ verslaggever te meer om gezien van persoonlijke ervaring en veldwerk uit een aantal verschijnselen, het kunsthistorische aspect, begrippen, namen en de gangbare kunstterminologie ( N1) aan de orde te stellen. Hij probeert ze te toetsen aan het beeldend werk zelf, bemoeit zich met de betekenis ervan en voorziet ze van commentaar. Kortom, er wordt in de vorm van ‘verslaggeving’ nader op beeldende activiteiten ingegaan.
Performance
Het optreden van de kunstenaar, in dit geval Servie Janssen terwijl hij kunst hanteert, kan naar mijn overtuiging genuanceerder worden omschreven door de term acting art, dan de tot nu toe gebruikte benaming performance. Deze wordt vaak in een te algemene zin gebruikt om beeldende kunstactiviteiten er zinvol mee aan te kunnen geven.
Acting Art Featuring
Een acting art featuring, dat wil zeggen het omgaan met kunst met in de hoofdrol de kunstenaar zelf karakteriseert het proces van scheppen en vormgeven daarom duidelijker dan de algemene term performance, omdat bij acting art featuring tot uitdrukking wordt gebracht dat er actie, kunst en hoofdpersoon in relatie tot elkaar staan. Ook is de aard van de doelstelling reeds nader verklaard, namelijk dat de bedoeling van de kunstenaar is beeldende kunst en handeling als gelijkwaardig te brengen (F 1). Kunst en leven te willen verbinden wordt expliciet aangetoond.
Acting Art als Kunstwerk
Er is een lijn in het verhaal en dat is het kunstwerk in zijn totaliteit, in dit geval in de categorie van acting art. Wanneer in wederzijdse aanwezigheid van kunstenaar en publiek zo de grens tussen kunst werk en toeschouwer overschreden wordt, wanneer er contact is ontstaan tussen kunst en publiek werken kunst en leven zichtbaar op elkaar in. Tijd onthult de waarheid ook in deze momentane beleving van communicatie. Het is dan alsof er een raam opengaat en daarin het aantrekkelijke van een andere wereld wordt onthult waarnaar wij steeds uitkijken en welke wij slechts door de kunst echt kunnen zien.
Kunstvormen
De begrippen tot slot op een rij gezet: videokunst zelf zal hoogstwaarschijnlijk haar plaats verwerven tussen de kunstvormen beeldende kunst en uitvoerende kunst, Fine Arts & Performing Arts. Als potentiële vervangster van het begrip performance zal Acting Art mogelijk eveneens in deze buurt thuis horen: Fine Arts, Acting Art, Video Art, Performing Arts.
Achtergrond
In de jaren zeventig waarin de ontwikkeling van de beeldende kunst steeds duidelijker aansluiting vindt bij het dagelijkse leven, zodat kunst en samenleving dichterbij elkaar komen, klinkt de stem van een aantal kunstenaars door die zich naast het plastische met het psychisch-mentale element in kunst en leven inlaat. Het is zelfs zo dat het idee, het concept, de filosofie, in het bijzonder taal en kunstfilosofie, het gezicht van de beeldende kunst van onze tijd voor een belangrijk deel gaat bepalen. Deze ontwikkeling is geenszins paradoxaal maar een wezenlijk onderdeel van het anders gaan denken van het individu, daar hij van verschillende invalshoeken gebruik kan maken, soms moet maken. Hij dient problemen op te lossen van sociaal-culturele, politiek en maatschappelijke aard, en dat noodt hem tot flexibiliteit. Dat beeldende kunst vermengd wordt met andere kunstvormen, maar toch als zodanig herkenbaar blijft en dat er per traditie vernieuwing plaatsgrijpt zijn dus geen paradoxen. De vraagstelling zelf naar het hoe en waarom blijft te allen tijde actueel. Om met J. Robert Oppenheimer te spreken: ‘Er zijn nieuwe perspectieven in kunst en wetenschap’.
Op de wegen die tot verandering van opvattingen over wetenschap en kunst leiden zien wij de figuur van de kunstenaar voortgaan naar een gebied dat door hem persoonlijk tot werkterrein is gekozen.
Het gebied of achtergrond is echter zo ruim dat er de gehele verworvenheid van kennis onder verstaan kan worden. In deze context werkend in het besef dat er ook andere belangrijke zaken zijn behalve kunst, zoekt de kunstenaar in dat algemene kader, de cultuur zelf, onderwerpen voor zich uit, welke overeenkomen met zijn eigen interesses en creativiteit. Het creëren van kunst is een hommage aan de verbeelding van de mens. Kunst nodigt de kunstenaar uit om in de eerste plaats met zichzelf bezig te zijn (N2). Het gaat hem tenslotte om zelfrealisatie door kunstcreatie.
Reis in tijd
Op zoek naar die zelfrealisatie gaat hij veelal op ‘reis’. Dikwijls terug van nu tot de oertijden. Hij onderbreekt de tocht af en toe om zijn bevindingen mede te delen aan de wereld, zijn ervaring te toetsen aan haar reactie. Servie Janssen is van meet af aan aangetrokken door de arbeid op dit spanningsveld tussen individu en gemeenschap, de emotionele en mentale contacten tussen kunstenaar en publiek. De behoefte van de kunstenaar om naar buiten te dragen, te verwezenlijken waartoe hij de innerlijke noodzak voelt, brengt hem naar nader afgebakend gebied van de natuur en cultuur. Een voorbeeld: Der Zauber bleibt durch die Ruhe bis in der Morgenglut, Galerie Leaman, Düsseldorf, D in 1977. Een gebeuren van zonsondergang tot zonsopgang legt Janssen op een natuurlijke manier zijn individuele creativiteit en het denken erover stil door in de door hem gemaakte installatie te rusten op een bed (in een glazen kist) op 1.80 m hoogte, midden in de ruimte.
De potentiële energie wordt getransponeerd op de vijf onschuldige konijnen die beneden hem in de ruimte aanwezig zijn. De zelf gemaakte objecten die in deze situatie de functie hebben de persoonlijke energie te bewaren hangen rondom hem aan de bedconstructie.
Zijn houding jegens de maatschappij wordt hier nader gepreciseerd. Zelf ziet hij zich gesitueerd in het mythische van de creativiteit en het kunstenaarschap en aan de andere kant in het tijdperk van de technologie en technocratie. De kunstenaar dus als bemiddelaar, zonder echter de dieper gaande rol van de sjamaan zoals hij die in de oorspronkelijke betekenis vervulde, gestalte te geven. Het wegnemen van angst kan één van de pseudo functies van de kunstenaar zijn. Een voorbeeld: Metabolism of the technocrat, 6 events, NSCAD, Halifax, Nova Scotia, Canada, 6 gebeurtenissen gebaseerd op de 6 aspecten van de menselijke stofwisseling. Tijdens deze acties werden de oude functies van het bemiddelen door de sjamaan (medicijnman en tovenaar) geplaatst tegenover de hedendaagse betekenis en functie van de wetenschap voor de ‘niet-weters’. De mythische ‘functie van kunst’ kwam hierdoor centraal te staan tijdens het optreden.
Er wordt een mythisch gebied bewust gezocht en gecultiveerd. De consequentie hiervan is dat het gebied zich kan uitstrekken tot de oude wereld in combinatie met antropologie, zeden en gebruiken van volkeren en in directe relatie staan met de individuele mythologie. Dan komt het beeld naar boven van het spelende en zoekende kind dat van niets weet , maar daar vroeg genoeg mee geconfronteerd wordt. Zijn aandacht wordt tegelijkertijd gericht op geografie. De aardbol, de globe, land en zeekaarten en de daarop geprojecteerde coördinaten betreffen ook het observeren van de bevolking van die streken, hun geschiedenis en gedrag. In 1975 verbleef Janssen tijdens zijn reis door Noord Amerika enkele weken bij de Haida indianen op de Queen Charlotte Islands aan de westkust van British Columbia in de Pacific. Hij kon van zeer nabij zien en ervaren hoe de identiteit van de Haida’s werd opgeteerd door de alcohol en hun eigen cultuur ogenschijnlijk in de laatste fase verkeerde, tegelijkertijd bouwde men een museum voor de resten van hun al bijna verloren cultuur en verschijnen boeken op de markt. Hetzelfde geldt voor de walvissoorten in de oceanen. De reis is aanleiding maar geen doel op zich.
István. L. Szénássy (1978)